Vacht
 

 
Het belangrijkste kenmerk van het Shetland-schaap is de goede kwaliteit wol die zij levert.
 
Ook komen veel kleurvariaties voor: wit, veenbruin(moorit), grijstinten, reebruin(fawn), donkerbruin en zwart.
De zwarte schapen komen niet veel meer voor. Veel lammetjes die zwart geboren worden, verkleuren later naar bijvoorbeeld grijs. Behalve de elf kleuren komen er ook nog 29 kleuren-en vlekkenpatronen voor.

De Shetlandse namen geven weinig duidelijkheid, omdat de spelling en de betekenis per district kunnen verschillen.
 
De vacht is 5 tot 10 cm dik en bestaat uit golvende, dichte draden met 4 golven per centimeter. De vacht weegt 1 tot 1.5 kg. In de maanden mei, juni, juli gaat de vacht los zitten en valt uit. Tenminste als die niet geschoren, geknipt of met de hand geplukt wordt.
 
Eigenlijk zou er op de 'rise' geschoren moeten worden, maar dat vereist een enorme vaardigheid van de scheerder.